Ja, landeigenaren moeten het periodiek inunderen (inunderen is het onder water zetten van een gebied) van hun bezit voor waterberging gedogen. Uit welke artikelen van wet of regelgeving volgt dat dan?
Dit volgt uit het bepaalde in art. 5.26 van de Waterwet.
Vervolgvraag B:
“Moeten landeigenaren, het periodiek inunderen van hun bezit gedogen voor de aanleg van de eventueel benodigde infrastructuur op hun land, die noodzakelijk is voor die waterberging, zoals b.v. sloten, kaden, duikers en stuwtjes?”
Ja, er geldt een vergelijkbare duldplicht voor de met waterberging samenhangende uitvoering van werken / werkzaamheden en de aanleg en instandhouding van infrastructuur. Dit volgt uit artikel 5.24 van de waterwet.
Vervolgvraag C:
“Als in de situaties A en/of B de eigenaar niet hoeft te gedogen en in het theoretische geval ook niet wil meewerken aan inundatie en/of aanleg van infrastructuur, moet de overheid dan overgaan tot aankoop of onteigening? En zo ja, uit welke artikelen van wet of regelgeving volgt dat dan?”
Gelet op de hierboven bij A en B gegeven antwoorden is in beide gevallen sprake van een gedoogplicht en in die zin is vraag C niet relevant. Het is ook zeker niet zo dat bij de overheid in alle voorkomende gevallen, al dan niet afhankelijk van de individuele voorkeuren van eigenaren, een verplichting tot aankoop of onteigening rust.
Hieronder vind je de aangegeven wetteksten.
- Artikel 5.24
- De beheerder kan, voor zover dat voor de vervulling van zijn taken redelijkerwijs nodig is, rechthebbenden ten aanzien van onroerende zaken de verplichting opleggen om de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk en de daarmee verband houdende werkzaamheden te gedogen, wanneer naar zijn oordeel de belangen van die rechthebbenden onteigening niet vorderen.
- Artikel 5.21, tweede lid, is van toepassing.
- Artikel 5.26
Rechthebbenden ten aanzien van onroerende zaken, gelegen in of deel uitmakend van een oppervlaktewaterlichaam of bergingsgebied, zijn gehouden wateroverlast en overstromingen ten gevolge van de afvoer of tijdelijke berging van oppervlaktewater te dulden.